Bekijk hier mijn video over het boetebeding! Het boetebeding wordt vaak in contracten opgenomen in combinatie met een concurrentiebeding of relatiebeding. Het houdt een bepaling in een overeenkomst in waarin is opgenomen dat wanneer een bepaalde gebeurtenis plaatsvindt, of juist niet plaatsvindt, de ene partij een boete moet betalen aan de andere partij.
In bovenstaande videoblog heb ik al toegelicht waarom het boetebeding de uitvoering van zulke verboden vaak vergemakkelijkt. Dat wil echter niet zeggen dat met de toepassing van het boetebeding niet zorgvuldig omgegaan moet worden. Er gelden een aantal regels.
Ten eerste moet je een boetebeding schriftelijk overeenkomen. Het moet dus in een contract staan. Daarnaast moet het beding duidelijk omschreven zijn: iedereen moet begrijpen bij welke overtreding er een boete kan worden opgelegd, hoe hoog deze boete is en wanneer je de boete bij de andere partij kunt incasseren.
Wie het boetebeding in zijn contracten niet goed formuleert, kan in de oplegging enkele vervelende wettelijke beperkingen tegenkomen. In artikel 6:92 van het Burgerlijk Wetboek stelt de wetgever namelijk een tweetal heldere regels.
Ten eerste dat de partij die het boetebeding inroept, wel een duidelijke keuze moet maken: hij vordert óf nakoming van de verbintenis (het nalaten van concurrentie, het leveren van een klantenbestand, enzovoorts), óf de boete. Van twee walletjes eten is niet mogelijk.
Ten tweede stelt de wetgever dat de opgelegde boete in de plaats komt van een schadevergoeding. Dat is nogal wat, zeker als je je bedenkt dat de volledige omvang van de schade nog wel eens veel hoger uit wil vallen dan ooit verwacht. Dat de boete die schade dan bij lange na niet dekt, is wel een zure uitkomst.
Vooral bij de inroeping van een boetebeding uit een koopovereenkomst hebben deze bepalingen nog weleens tot langdurige procedures geleid (zie bijvoorbeeld deze uitspraak van de Hoge Raad uit 2013).
Gelukkig mogen partijen van deze regels afwijken. Dit kunnen ze doen door in hun contract ondubbelzinnig op te nemen dat het altijd nakoming gevorderd mag worden, onverminderd het feit dat tevens een boete wordt gevorderd. Én door op te nemen dat de oplegging van het boetebeding het recht van de eisende partij om een volledige schadevergoeding te eisen, onverlet laat.
Het komt in dit soort gevallen wel aan op precies formuleren. Vraag dus altijd een specialist om een boetebeding voor je te schrijven of deze te beoordelen.
Overigens bepaalt artikel 6:94 van het Burgerlijk Wetboek dat de rechter de opgelegde boete mag matigen op verzoek van de partij die het boetebeding opgelegd heeft gekregen. Deze zogenaamde matigingsbevoegdheid van de rechter kun je niet in de overeenkomst uitsluiten.
De rechter zal de boete matigen indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist. Dat klinkt weinig concreet, en inderdaad kan daar van alles onder vallen. In de praktijk gebeurt het dan ook regelmatig dat de rechter matigt en dan vooral als het verschil tussen de boete en overtreding te groot is. De rechter mag dit echter niet zodanig doen, dat het boetebedrag onder de wettelijke schadevergoeding uit komt.
Met een slecht opgesteld boetebeding kun je jezelf dus tekort doen. Wil je een boetebeding gaan gebruiken in je contracten of heb je andere vragen over een contract? Bel of mail me dan op 020 220 2144 of via charlotte@clawslegal.nl.
door Charlotte Schilt
22 april 2015
Geen reactie's